Kerala, het land van God

Zo glad als een paling is mijn lichaam, van top tot teen ingesmeerd met lauwe kruidenolie. Buiten strand en palmen, binnen brandt een wierookstaafje. Na een vloeiende lichaamsmassage gebaart de masseur me te gaan liggen op een grote matras met leren hoes op de grond. Vervolgens gaat hij boven me staan en masseert me met zijn voet, zich in evenwicht houdend met een touw dat vanaf het plafond hangt.

Ik bevind me in het Somatheeram Ayurvedic Hospital, een resort in idyllisch groen, waar groenten en fruit worden gekweekt tussen ‘klassieke’ Kerala-cottages. Mijn reisgenote kiest voor het hypnotiserende shirodhara-behandeling, waarbij een oliestraaltje uit een aardewerken pot, die de therapeute traag heen en weer beweegt, op haar voorhoofd vloeit.

Als verslaggever een dagbezoek brengen heeft voordelen: tijdens het lunchbuffet alles mogen eten, terwijl de persoonstypen Pitta, Kapha en Vata, die de ayurveda onderscheidt, elk maar een beperkt deel (met bordjes aangegeven) mogen eten van het oogstrelende buffet. Bovendien ondergaan de vaste gasten ook minder aangename behandelingen, met braakdrankjes en heilzame vloeistoffen in de anus (purgeermiddel), de penis of de vagina gegoten worden, en zelfs bloedzuigers als bloedzuiveraars worden niet geschuwd.

Bonito’s en gamba’s
Tien kilometer noordelijker bestaat het kustplaatsje Kovalam uit twee baaien met terrasjes, restaurants en palmen pal langs het strand. Mijn kamer (6 euro per nacht) kijkt uit op de zee en de rood-wit gestreepte vuurtoren, die ‘s avonds lichtbanen uitwaaiert.

‘s Morgens trekken twee rijen vissers de lange touwen aan de uiteinden van een net binnen, dat een bootje in een halve cirkel heeft uitgeworpen in de baai. Met hun volle gewicht aan het touw hangend, schreeuwen ze in koor enthousiaster naarmate meer meters worden binnengehaald. Tientallen toeristen wachten benieuwd op de vangst, die in zijn magerheid een fel contrast vormt met wat diezelfde middag nog in zee bovenkomt: een tien meter lange walvisrug – is het wel een walvis? Even later verdwijnt hij even verderop met zijn duidelijk herkenbare staartvin voorgoed onder water.

‘s Avonds liggen makrelen, bonito’s en gamba’s op tafels voor de restaurantjes uitgestald. Ze worden met schepen gevangen en over het strand, tussen zonnende toeristen onder vaalbleke parasols door, aangevoerd. Vissenkoppen en -staarten steken uit over de randen van de metalen kommen op de hoofden van vissersvrouwen uit buurdorpen.

Laguneleven
Een treinreis 150 kilometer noordwaarts voert langs de eindeloze palmboombossen van de weelderig groene, maar politiek gezien rode deelstaat Kerala: al decennialang regeren hier de communisten. Door hun aandacht voor basisonderwijs zijn er vrijwel geen analfabeten; de bevolking is door het lezen van kranten sterk politiek bewust.

De backwaters, een tientallen kilometers groot waterstelsel van brakwaterlagunes en meren pal achter de kust, vormen de toeristische troef van Kerala: ‘God’s own country’. Speciaal voor toeristen zijn er kettuvallams (woonboten) ontwikkeld met een gewelfde opbouw van gevlochten bamboe en riet. Er is zelfs een badkamer aan boord en er is airco.

In de backwaters speelt het leven zich langs en op het water af, met busboten die de locals afzetten op steigerhaltes en smalle, zwartgeteerde kajaks. Er staan huisjes en winkeltjes onder palmbomen, verbonden door kadepaadjes. Een vrouw wast kleren die ze in een gestaag ritme op stenen slaat, terwijl twee mannen met een lijntje vissen en een jongetje met witschuimend shampoohoofd vanuit het water zwaait.

Even verderop gaat een man met een jerrycan op pad om toddy (wijn) uit palmboomkruinen te oogsten. In een ondergelopen palmplantage worden garnalen gekweekt en op een erf vlechten vrouwen met een simpele zwengel dunne touwen van gedroogde kokosnootbast tot een dikker touw, terwijl een metersgroot drijvend planteneiland met kleine witte reigers voorbijkabbelt.
‘s Avonds eten we aan de glazen salontafel op het voordek grote tijgergarnalen, terwijl een waterslang langszij voorbijkronkelt. Een van de twee bemanningsleden heeft de tijgergarnalen, onderweg aanmerend bij een marktje, gekocht. We overnachten verstild, bij een huisje waarvan de eigenaar vriendelijk helpt met aanmeren.

Kwade geesten
Cochin, vijftig kilometer noordelijker, is beroemd om zijn (koloniale) kruidenhandel met pakhuizen en een oud fort. Minder bekend is de Chottanikkaratempel, verder landinwaarts, waar mensen die door kwade geesten zijn overmand, worden genezen.

Op het binnenplein zitten vrouwen op een stenen verhoging, met lange haren die in slierten uiteenvallen, en mannen staren wezenloos voor zich uit. Niet-hindoes mogen de vrijdagavondrite (puja), speciaal voor vrouwen, alleen buiten de tempel, via tralies, volgen. Na voorbereidende rituelen onder begeleidend trommelgeroffel, giet een priester een rode vloeistof (vroeger ossenbloed, tegenwoordig is dat verboden) uit metersgrote koperen schalen over de vloer uit. Symbolisch schenkt de godin Durga zo haar bloed ter genezing aan de vrouwen.

Enkelen van hen beginnen langzaam te bewegen, draaiend om hun as, de haren uitwaaierend. Een meisje praat in zichzelf, schreeuwt dierlijke, jammerlijke klanken en valt uiteindelijk uitgeput neer. Het trommelritme wordt opgezweept, dof vervreemdende tonen klinken op uit een grote gedraaide schelp, een vrouw stapt dwangmatig vooruit en achteruit en maakt onsamenhangende gebaren, terwijl het meisje weer ter been geholpen wordt door een oudere vrouw.

‘s Middags heeft een priester al op een oude boom naast de tempel gewezen, die volhangt met plastic poppetjes en twintig centimeter lange spijkers in de bast. Hij vertelde dat mensen na genezing zo’n spijker er met hun hoofd inslaan. Genezing duurt soms maanden, zodat ik de Indiase voodoo- en headbangvariant helaas niet zelf kan gadeslaan.

Bronstig
Negentig kilometer verder naar het noorden leven, in een vervallen paleisTuin bij Guruvayur, tempelolifanten. Vrijwel alleen mannetjes, omdat tempelbezoekers die indrukwekkender vinden.

Mahout Raguan geeft een rondleiding langs de dieren, die vastgebonden aan kettingen en betonnen palen staan, verspreid over het domein. Elke olifant heeft zijn eigen verhaal. Bij een verderaf vastgebonden exemplaar zegt de man: ‘Balu doodde tijdens een festival drie mensen en gaat niet meer naar tempels.’ Een andere mannetje heeft een kruisvormig litteken in zijn flank: ‘Bij een gevecht zette de tegenstander er zijn slagtand in. Mannetjes zijn jaarlijks drie maanden bronstig, dat zie je aan een donkere vloeistof die uit een wanggaatje loopt. We zetten ze dan apart, omdat ze onbetrouwbaar zijn.’

Bij een waterbassin worden twee olifanten gebaad, en steeds hoor je het geluid van kettingen die achter olifanten op het asfalt voortslepen als voorzorgsmaatregel, opdat onbetrouwbare dieren er niet ineens vandoor gaan. Op verzoek van Raguan tilt collega Vijayam zijn shirt op en toont zijn vervormde borstkas met lange littekens: ‘Ik werd aangevallen door mijn olifant, Mugunden hier. Mijn lever hing uit mijn lichaam.’

Bij een olifant met een lange stok (koi), schuin achter oor en voorpoot geplaatst, zegt Raguan: ‘Ze hebben geleerd niet te bewegen, zolang ze zo staan.’ En inderdaad, Krishna blijft bewegingloos, ook als vlakbij een grote waterstraal uit een kraan opspuit.

Intussen lopen er olifanten met hun mahout (geleider) voorbij; tussen slurf en slagtanden houden ze bossen palmbladen geklemd. Ze komen zelf hun voer afhalen bij een open plek. Daar wordt ook een olifant geladen uit een vrachtwagen, die verstevigd is met een frame van zware balken. Hij verzet zich, probeert de mahout van zijn nek te werpen, schudt zijn kop en wiegt naar voor en achter. Maar de mahout klemt zijn benen om de olifantennek en houdt zijn tothi (korte stok met scherpe koperen haak) tegen het olifantenoor, dat hij desnoods verwondt om het dier te laten inbinden.

Monsooned coffee
Het best bewaarde geheim van de Malabar-kust is monsooned coffee; geteeld in Kerala en net over de grens van de deelstaat Karnataka bewerkt. Deze koffie werd vroeger in houten schepen naar Europa vervoerd en de zilte zeelucht werkte zes maanden in op de bonen, die licht fermenteerden en opzwollen.

‘Het resultaat was een in Europa zeer geliefde, milde koffie, met lichte notensmaak’, vertelt K. D. Thimaiah, de general manager van Aspinwall Co. Ltd, een voormalig Schots bedrijf in de kustplaats Mangalore, nu mede-eigendom van de maharadja van Travancore. Achter een witte façade met rode pannendaken uit de Schotse periode bevinden zich de pakhuizen.

Thimaiah: ‘Met de komst van het Suezkanaal werd de reistijd verkort; metalen motorschepen deden er nog maar een maand over.’ Vanwege klachten uit Europa over minder lekkere Malabar-koffie werd er wat op gevonden. Op naar zee gerichte hellingen worden sindsdien tijdens de moesson de koffiebonen in schuren met open zijkanten blootgesteld aan de zeelucht en geregeld omgewoeld met grove harken. Thimaiah: ‘Hoe meer regen, des te vochtiger, des te beter. We exporteren naar Scandinavië Zwitserland, Italië, de VS en Japan.’

Monsooned Coffee, dat maar op kleine schaal wordt geprepareerd, is ondanks zijn milde smaak vandaag maar bij weinig mensen bekend, ook in India. Dat blijkt op amper twee kilometer van Aspinwall. De ober van koffiebar Le Bistro in het chique Manjarun Hotel kijkt vreemd op, gevraagd naar een kopje monsooned coffee. Hij heeft er nog nooit van gehoord.

Praktisch:
Retourvlucht Brussel-Trivandrum (bij Kovalam) vanaf 650 euro.
Somatheeram Ayurvedic Hospital: www.somatheeram.org
Woonboten te huur in Allepey, vanaf 35 euro p.p. (24 uur).
Een prettig resort met eigen houseboat en vriendelijke eigenaar in de backwaters: www.oysteropera.in.
Monsooned coffee: verkrijgbaar via www.fascino-coffee.net
 

Article source: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110808_002

Go to Source

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *